Zat ik er even goed naast...
De rust die over mee heen komt wanneer ik op het dak van ons hotel zit tijdens de zonsondergang is fantastisch. Ik zie een bijna driehonderdzestig graden uitzicht over heel Jinghong. Over de nieuwe, hoge flats in de stad. Met hun driehoekige, door de plaatselijke bouwstijl ingegeven daken zijn ze anders dan op andere plekken in China. De nieuwe brug over de Mekong in de verte. Het park dat in onze achtertuin ligt met daarin de tempel. In de verte zie ik de bergen die het stadje omzoomen. Ik hoor een auto dichtbij, ik hoor het gegons van de snelweg in de verte, zachtjes maar nadrukkelijk. Rijstvelden en andere akkers strekken zich uit in de richting van de grote Buddha halverwege op de berg aan de horizon. En de zon gaat onder achter de gebouwen naast ons.
Ik kom net van de telefoon met Sophie. Een fijn gesprek. Losjes met wat goede spanning ergens, in het midden van het gesprek, een mooi moment. Mijn Valentijnsgeschenk aan haar veroorzaakt een blije uitdrukking op haar gezicht. 'Een prachtig geschenk' zegt ze tegen me en ze glimlacht. We vallen stil en kijken elkaar een tijdje aan via onze camera's en beeldschermen. Later blijkt dat ik haar verkeerd lees, en zij mij. Ik voel dat het er misschien toch in zit, aartsoptimist die ik ben of ben geworden hier. Zij besluit dat het toch echt niet gaat gebeuren en gaat er van uit dat ik dat al langer snap en dat we vrienden worden. Het maakt me verdrietig, ik heb het zwaar te pakken. Maar ja, 'nee' horen hoort erbij in dit leven. 'Nee' ontvangen is niet mijn sterkste kant maar ook op dat gebied blijf ik leren. Het leven gaat verder, ik probeer me op mij eigen besognes te richten. En ik heb gelukkig hier in Jinghong steeds mensen om me heen waarmee ik mijn zinnen kan verzetten en doe dat ook.
Een paar dagen voor het telefoongesprek maak ik mijn visa reisje naar Laos. Mijn visum is een zogenaamde 'double-entry' wat betekent dat ik na drie maanden even China uit moet en er meteen weer terug in kan voor nog eens drie maanden. Ik vraag Greg van Mekong Cafe hoe dat in zijn werk gaat aan de grens. 'Je gaat naar Mohan, naar de grensovergang, checkt uit uit China, steekt de weg over en checkt weer in, fluitje van een cent. Drie uur in de bus heen en drie uur weer terug.' Er zijn twee bussen, om zeven uur en om elf uur ‘s ochtends. Dus ik neem die van elf uur. Ik ben al heel aardig aangepast aan het lokale tempo. Na twee uur komen we aan in Mengla, waar we stoppen om te eten. Ik beland in een klein 'jauzi' (dumpling) tentje tegenover het busstation en bestel een bord gestoomde jauzi. De uitbaatster, een vrouw van naar schatting begin zestig, zeer Chinees, zet me het bord voor en een tandenloze man die even later haarechtgenoot blijkt te zijn gebaart naar een grote blauwe plastic beker die hij net heeft omgespoeld en gevuld met 'baijiu'. Oh, oh. De baijiu komt uit een kleine, vierkante plastic fles. Dezelfde soort fles die ik een jaar geleden voor het eerst zag. Twee kuai, twintig eurocent, voor een liter. Als dat maar goed gaat. En weigeren is er niet bij. Ze nodigen me uit aan hun tafel, laten me naast de jauzi proeven van hun eigen eten, kip, scherpgekruide vis en een mij onbekende soort groente. De man en ik proosten terwijl ik probeer met het kleine beetje Chinees dat ik spreek een conversatie op gang te houden. Na een halve beker baijiu begin ik een beetje te zweten, ik moet hier weg anders haal ik de grens niet eens. Ik neem afscheid van ze, ze vragen vier kuai voor de jauzi, vierenveertig eurocent. De rest van het eten mag ik niet betalen. Ik klim in de bus en kan me niet meer op mijn boek concentreren, de baijiu zit in de weg. Dommelend schommel ik nog een uur door in de bus, die de passagiers vlak voor de grens afzet. Ik loop naar de douane, check uit, steek de weg over naar de andere kant, vul een zogenaamde departure kaart in en meld me aan de balie om weer in te checken. 'Excuses meneer, u heeft geen stempels van de douane in Laos.' 'Moet dat dan?' vraag ik. 'Ik heb begrepen dat dat niet nodig is.' 'Regels zijn regels!' krijg ik op chagrijnige toon toegevoegd. Waardoor ik weet dat verder discussieren niet gaat helpen, daarvoor heb ik teveel ervaring met douaniers op de Balkan. De busreis heeft door de lunch stop vier uur geduurd zodat het inmiddels drie uur is en ik heb gehoord dat de laatste bus terug naar Jinghong om vier uur gaat. Opschieten dus.
Aan de Laotiaanse kant hebben ze geen haast. Ik moet een visum voor Laos kopen voor dik dertig euro, het kost een bladzijde in mijn paspoort omdat ze er op staan het visum er in te plakken en het duurt en het duurt. Als ik eindelijk weer terug ben aan de Chinese balie kies ik uit chagrijn voor een andere douanier. Loopt soepel, hij vraagt 'Spreek je Chinees?' in het Chinees wanneer hij alle visa in mijn paspoort ziet. 'Pardon, ik spreek geen Chinees' zeg ik in het Engels tegen hem. Hij kijkt me aan, zet de stempels en ik ben weer binnen. Fijn. Ik loop het plaatsje Mohan weer binnen waar op het busstation een man naar me toe komt. 'Mengla?' vraagt hij. Ik antwoord 'Jinghong'. 'Duiduidui', wat zoveel betekent als 'Sgoedsgoedsgoed'. Het is een klein busje, ik zit er met vier andere passagiers in, we rijden naar Mengla in anderhalf uur. De beste man neemt een omweg om stiekem ergens de tolweg op te draaien, hij omzeilt zo de tolpoort. Handige jongens, die Chinezen. En kom na een rit in een normale bus tussen Mengla en Jinghong ‘s avonds weer aan Jinghong. Drie maanden China in het vooruitzicht.
Een van de redenen waarom ikSophie uberhaupt beter leer kennen is het feit dat ze advocate is en de weg weet in 'WFOE-land'. Waarbij WFOE staat voor Wholy Foreign Owned Enterprise. Ik vraag haar een offerte te maken om ons te helpen bij de juridische kant van het oprichten de 'WFOE' die wij nodig hebben maar besluit uiteindelijk om deels zakelijke, deels persoonlijke redenen de opdracht ergens anders te gunnen. Gelukkig maar, het was lastig geworden anders. Verplicht zakelijk contact hebben terwijl je hart persoonlijke redenen heeft is niet heel erg wijs. We geven de opdracht uiteindelijk aan de advocate die losvast is verbonden aan de Italiaanse adviseur die we inhuren om ons te helpen alle administratieve beslommeringen het hoofd te bieden. En die ons vertelt ons geen zorgen te maken. Na wat belletjes naar de lokale autoriteiten in de persoon van Meneer Tang te hebben gedaan komt het volgens hemallemaal goed. Brian en ik hebben er een hoop lol over. 'Die Meneer Tang is zeker vanochtend wakker geworden naast een afgehakt paardehoofd' zegt Brian tegen me. De spanning die we daarvoor voelden over het feit of het allemaal wel zou kunnen, een geheel door buitenlanders gerund hotel, valt erdoor van ons af. We gaan het eerste WFOE-hotel in Yunnan starten. Met dank aan de Wereld Handels Organisatie, de toetreding tot die club heeft China verplicht dit toe te staan. Daarvoor kon het niet, in hotels verblijven heel veel mensen dus dat werd beschouwd als een politiek risico. Net zoals scholen.
De volgende stap is het maken van een eerste plan voor de verbouwing en decoratie en voor de marketing campagne. Brian rent als een kip zonder kop door het hotel maar verbaast me wanneer hij een week later een compleet overzicht uit de hoed tovert van hetgeen de aannemer moet doen, ondersteunt door een veertigtal tekeningen. Jo komt ondertussen vertellen over haar research naar de loklale minderheden, ons thema en dus belangreike input voor de marketing. Waardoor ik weer weet waarom ik samenwerk met ze, ze zijn goed, erg goed, in wat ze doen.
We liggen op koers. Ik ben druk in de weer met het administratieve en juridische gedoe, Brian en Jo zijn in Laos voor een nieuw visum en schrijven daar de teksten voor de website, onze Duitse partnerKim heeft definitief toegezegd mee te doen. En heeft ondertussen zijn stiefbroer aan boord gebracht. Die tot voor kort baasje was van een groep timmermannen, loodgieters, electriciens en decorateurs voor Hilton Hotel in Duitsland. Het universum werkt nog steeds mee. Behalve rondomSophie dan.
Reacties
Reageer
Laat een reactie achter!
- {{ error }}